Home Sweet Home
Lekker zonnen op bounty-eiland Ilha Grande
Na ons wildlife-avontuur in de Pantanal zijn we de laatste weken lekker 'vakantie' wezen vieren aan de kust van Brazilie. Op het bounty-eiland Ilha Grande hebben we het Lopes Mendes strand bezocht wat bekend staat als een van de mooiste stranden van Zuid-Amerika. Om op dit strand te komen moest je een redelijk pittige trail doen van ongeveer drie uur klimmen en dalen door het bos. Met kramp in onze kuiten kwamen we eindelijk op het strand aan wat prachtig was maar voor zo'n beroemd strand wel erg rustig. Maar goed, we gaan natuurlijk niet lopen zeuren en we lagen lekker in het zonnetje toen er een mannetje op ons afkwam om te vragen wat we eigenlijk aan het doen waren. In de veronderstelling dat we op het Lopes Mendes strand lagen vonden we dit een erg domme vraag dus we keken hem wat quasi onnozel aan. Bleek dat we nog een berg over moesten naar Lopes Mendes en dat dit strandje een veredelde aanlegplaats was voor vissersboten. Domme toeristen. Na nog tien minuten klimmen door het bos kwamen we dan eindelijk op het strand aan; spierwit zand dat zo zacht was dat het onder je voeten piept als je er op loopt en helder blauw water...
Rio de Janeiro
Na de rust van het eilandje Ilha Grande (geen auto's, wakker worden van zingende vogels en 's avonds een beetje in je hangmat luieren en meedeinen op reggea-muziek) begaven we ons naar metropool Rio de Janeiro, het eindpunt van onze reis. We hadden een hostal uitgezocht in de wijk Santa Teresa wat een kunstenaarswijkje zou moeten zijn en op een heuvel midden in Rio ligt. Met kunstenaarswijk San Telmo in Buenos Aires vers in onze gedachten leek ons dit wel wat en we boekten twee bedden in een dorm (slaapzaal, want private-rooms zijn in Rio nogal duur). Grappig genoeg bleek de receptioniste een in Leeuwarden geboren Francaise die zich de Elfstedentocht nog kon herrinneren. We wilden in Rio sowieso de Christo zien, tijdens onze reis hadden we al een aantal 'nepperts' gespot en de echte bekijken was toch eigenlijk wel de moeite waard. We boekten een taxiritje naar boven maar al snel ontstond er door de taalbarriere een misverstand waardoor we halverwege moesten uitstappen. Gelukkig hadden we maar de helft van het totaalbedrag aanbetaald (tijdens zo'n reis leer je wel wat bij). We hadden het idee dat we bij de neus waren genomen en dat de chauffeur er met onze aanbetaling vandoor was maar toen we na een uurtje weer naar beneden gingen stond diezelfde taxichauffeur gewoon op ons te wachten.
Omdat we graag naar een voetbalwedstrijd in het Maracana-stadion wilden gaan kochten we kaartjes voor de wedstrijd Flamengos-Internacional (Rio de Janeiro tegen Puerto Allegre). In dit stadion met 100.000 zitplaatsen kan het er wild aan toe gaan; zo wordt er regelmatig met dode kippen en flessen urine naar de tegenstanders gegooid. We kozen voor het veilige 'witte' vak om geen stinkende kip in onze nek te hoeven verwachten. Hoewel de supporters enorm temperamentvol zijn en de scheids alle mogelijke verwensingen naar zijn hoofd geslingerd kreeg bleef de sfeer redelijk gemoedelijk en aanschouwden we een opportunistisch voetbalspectakel met prachtig (straat)voetbal en enorm veel strategische fouten.
Natuurlijk zijn we ook een dagje naar het Copacobana-strand en Ipanema-strand geweest, maar met het prachtige strand van Lopes Mendes in ons geheugen vonden we deze stranden zwaar overrated. Op een zondag lig je er hutje-mutje en doet het je aan het Makkumer strand op een warme zondag in augustus denken. Grappig is dat topless-zonnen verboden is en dat de Brazilliaanse dames er een wedstrijdje van maken om met zo weinig mogelijk stof toch bepaalde delen proberen te bedekken, geen wonder dat deze bikini's de 'dental floss bikini's' worden genoemd. Voor Bernlef dus een erg inspirerende dag dus:)
Home Sweet Home
Na 112 dagen, 48 hostals en bijna 17.000 km in de bus te hebben doorgebracht was het tijd om afscheid te nemen van Zuid Amerika en het vliegtuig terug te nemen naar Nederland. Omdat we een 'snurker' hadden in onze dorm tijdens onze laatste nacht stapten we vrij brak het vliegtuig in om er twaalf uurtjes later op Schiphol weer uit te stappen en heel hartelijk te worden verwelkomd door ouders en broer. Thuis in Makkum hing de vlag uit (ze zijn zo blij dat we er weer zijn haha) en vonden we lieve kaartjes (tnx Maris en oom Wim en tante Greet) en een welkomstboeketje (tnx fam. Walsma).
Nu, na zo'n anderhalve week weer in Nederland te zijn, zijn we alweer helemaal geaclimatiseerd en is Bernlef zelfs alweer aan het werk. Desondanks denken we iedere dag wel even terug aan onze geweldige reis en was het (cliché, ok) een reis om nooit te vergeten.
Bedankt allemaal voor de lieve, grappige en informatieve reacties en leuk dat jullie meereisden!
Dikke zoenen van Bernlef en Wendy
Iguazu watervallen en de Pantanal
Paraguay - Paragaaaaaap -
Slechts een dag zijn we in Paraguay gebleven. We kwamen op een zondagochtend aan in grensplaatsje Encarnacion en het viel ons direct op dat het verschil met Argentinie enorm was. Geen elegante koloniale gebouwen, geen steakhouses en geen vriendelijke Argentijnen die altijd wel een praatje willen maken. Encarnacion ademde deze zondagochtend vooral saaiheid uit en behalve een dode hond die midden op de stoep lag te ontbinden konden we geen interessante sightseeing ondekken. We sliepen in een grootschalig hostel waarvan de eigenaar bij de bouw moet hebben gedacht dat de toeristische industrie nog wel eens tot leven zou komen in dit oord.
Na een avond woelen op een kromgetrokken matras besloten we via de Paraguayaanse stad Ciudad del Este weer naar Argentinie te gaan, het land dat tijdens deze reis ons hart heeft gestolen. Ciudad del Este heeft de twijfelachtige eer om als een van de corrupste steden van Zuid-Amerika bekend te staan, gelukkig hebben we van deze stad alleen het busstation gezien. Na een paar uurtjes wachten, leunend op onze overvolle backpacks, stapten we in de bus die ons via Brazilie naar Puerto Iguazu in Argentinie bracht.
Argentinie - Iguazu watervallen -
Weer terug in Argentinie voelde dit echt als thuiskomen. We vonden een huisje dat vergelijkbaar is met een huisje in Center Parcs met een eigen koelkast en zelfs een bovenverdieping waar nog drie andere mensen zouden kunnen slapen. Omdat het low-season was en omdat we een paar dagen wilden blijven konden we een ´handje-klap-achtige´ deal maken over de prijs. Gelukkig en vrolijk gestemd over onze goede deal dronken we die avond wodka-cola en Stella Artois. Zelfs een tropische regenbui kon ons niet deren en een beetje beneveld dansten we die avond in de regen voor ons nieuwe onderkomen.
De volgende dag bleek dat met deze regenbui de herfst aangebroken te zijn in Argentinie, het was wat kouder en ook bewolkt geworden. We besloten ons bezoek aan de Iguazu-watervallen nog een dagje uit te stellen en op internet te zoeken naar een live-verbinding van de nos-uitzending van Koninginnedag. Bea en haar gevolg deed ons dorpje Makkum aan en het speet ons wel een beetje dat we hier niet bij konden zijn. Helaas was de bandbreedte te minimal en konden we pas later een samenvatting downloaden.
Na wat informatie te hebben ingewonnen zijn we de volgende dag naar de Iguazu-watervallen gegaan. De Iguazu-rivier vormt een natuurlijke grens tussen Argentinie, Brazilie en Paraguay en aan deze rivier zijn zo´n 275 watervallen te bewonderen waarvan sommige wel 80 meter hoog. Er wordt beweerd dat de negatieve ionen die bij het watergeweld vrijkomen je in een happy mood brengen. Negatieve ionen of niet, wij vonden het een schitterend plaatje en verwijzen je dan ook graag door naar de foto´s.
Met een bootje zijn we naar het eilandje San Martin gegaan waar je een schitterend uitzicht hebt. De kleurige vlinders en vogels om ons heen, het gedonder van de watervallen en het zonnetje dat voor prachtige regenbogen zorgt, op Bernlef had het een romantische uitwerking en hij merkte op dat dit de perfecte plaats was voor een huwelijksaanzoek... ``Maar dat ga ik niet doen hoor`` lachte hij en giechelend keerden we terug naar het bootje dat ons naar vaste wal bracht.
Omdat een dag te weinig was zijn we de volgende dag teruggegaan en zijn we naar de Duivelsstrot (Spaans: Garganta del Diablo), een bijna cirkelvormige waterval gegaan, echt een wonder der natuur. Tijdens dit bezoek kregen we een enorme plensbui over ons heen dus het water kwam dit keer van alle kanten. Gehuld in een niet erg charmante plastic poncho besloten we de om de Macubatrail te gaan doen, een zeven kilometer lange tocht door de jungle waar we hoopten een tucan te spotten. Met totaal doorweekte schoenen stapten we door de jungle waar we getweeen genoten van de prachtige natuur en ondertussen de bomen afspeurend naar tucans. Plots hoorden we boven ons takken kraken en een groep van zo´n vijftig wilde apen verplaatsten zich, zoekend naar eten, boven onze hoofden. Omdat we deze beestjes alleen van de plaatjes en van de dierentuin kennen was deze aanblik voor ons echt het hoogtepunt van de dag. De tucan hebben we helaas niet meer gezien.
De volgende dag zijn we naar een opvangpark voor dieren gegaan. In dit park zie je zieke dieren, dieren die zijn aangereden en dieren die door spijtoptanten zijn ingeleverd nadat ze een dier als huisdier hadden gehad. Hier zagen we tientallen felgekleurde vogels en ook eindelijk de tucan. Helaas wel in een kooi maar omdat deze dieren na een herstelperiode weer worden uitgezet (waar mogelijk want sommige dieren zijn teveel aan mensen gehecht geraakt) was deze aanblik niet zo dramatisch.
Na een kleine week Puerto Iguazu zijn we ook naar de Braziliaanse kant, Foz do Iguacu gegaan. In tegenstelling tot de Argentijnse zijde waar we met gemak twee dagen rondliepen en van de ene verbazing in de andere vielen hadden we de Braziliaanse zijde snel bekeken. Deze overgeorganiseerde, commerciele kant van de rivier bood peperdure trails aan die je verplicht met een gids moest bewandelen. Dit lokte ons niet erg aan en voor de vierde keer deze reis gingen we terug naar Argentinie.
Brazilie - Pantanal -
Enthousiast geworden van al het natuurschoon van de afgelopen dagen boekten we een busticket naar Campo Grande in Brazilie, een ideale vertrekplaats voor een tocht door de Pantanal, het draslandgebied van Brazilie. Aangekomen in Campo Grande werden we direct overvallen door de vele touroperators die ons een trip naar de Pantanal wilden aanbieden (waar hebben we dit eerder gehoord, Nazca, Cuzco, Tupiza). Van tevoren hadden we op internet al wat research gedaan en de twee beste opties waren overgebleven. Er worden veel trips aangeboden door malafide toeroperators die de natuur niet respecteren en met deze types wilden wij niet in de Pantanal zitten. We besloten, na met beide touroperators om de tafel te hebben gezen, met Pantanal Discovery in zee te gaan. Deze bood ons een gratis overnachting in Campo Grande aan bij boeking en was minder gericht op feestvierende jongeren. Ja, we worden oud. Met een minibus werden we de Pantanal ingereden en al snel zagen we de vele kaaimannen die op kleine strandjes van de zon lagen te genieten. Even later bereikten we onze Pousada, een soort boerderij-hostal dat gerund wordt door mensen die hun hele leven al in de Pantanal wonen.
Als stelletje heb je toch wel enkele privileges en we kregen een redelijk nette tweepersoonskamer met badkamer waar anderen met vier personen in een dorm moesten slapen. Het uitzicht vanaf de Pousada was al zeer de moeite waard, vele watervogels, kaaimannen en een gedomnestiseerde capibara (waterzwijn) waren enkele van de vele dieren in deze prachtige omgeving. ´s Avonds na de eerste rijst met bonen maaltijd werden we door onze gids Marcello (www.marcellobirdwatcher.com) op de hoogte gebracht van de activiteiten van de komende dagen. Met een gevarieerde groep van Japanners, Duitsers, Oostenrijkers, Nederlanders, Brazilianen en een erg maffe Francaise begonnen we de volgende dag aan een boottocht over de Rio Miranda die vol zit met piranas en kaaimannen. Al snel zagen we de eerste tucan vliegen (jippie!!) en we waren meteen helemaal verkocht aan de schoonheid van deze aparte vogel. Langs de oevers van de rivier zagen we vele andere vogels zoals reigers, parkieten, ooievaars en andere vogels met alle kleuren van de regenboog (zie foto´s Iguazu) waarvan we de namen niet zouden weten. Ook kwamen we nog een aap tegen die ons vanuit een boom nauwlettend in de gaten hield. Halverwege de boottocht meerden we aan op een klein strandje midden op de rivier waar een minuut eerder nog een kaaiman lag te zonnen en konden we een duik nemen in de snel stromende rivier vol piranas en kaaimannen, weer eens wat anders dan het Makkumer strand.
Na de boottocht zijn we wezen muildierrijden door de wet-lands van de Pantanal. Paarden zijn niet sterk genoeg om door de Pantanal te rijden en ezels zijn te koppig dus zijn muilezels een ideale combinatie van de goede eigenschappen. Door deze tocht kregen we een goed beeld van de drassige immens uitgestrekte omgeving. Die avond na het invallen van de duisternis werden we overvallen door een plaag van duizenden vliegende kakkerlakken die op het licht van de Pousada afkwamen, een van de minder leuke dieren van de Pantanal. De volgende dag stond er een jeepsafari op het programma door de bosrijke omgeving. Na twee uur rijden kwamen we diep in de Pantanal terecht. Hier gingen we te voet verder op zoek naar allerlei diersoorten die zich in de bossen verschuilen. We zagen zoveel dieren en vogels dat het onmogelijk is om ze allemaal te noemen maar de meest indrukwekkende waren naast de vele tucans de gordeldieren, de Hyacinth ara (blauwe papagaaisoort met de lengte van 90 tot 100 cm), reuze otters, coaties (soort wasberen), reuze miereneters, die een stuk groter waren dan dat we dachten, weer een ander soort apen en een niet al te levendige tarantula spin. Al met al een superdag die we niet snel zullen vergeten. Die avond gingen we in het donker de Pantanal in op zoek naar de nachtdieren. Gewapend met zaklampen zagen we enkele soorten kikkers waarvan de Tiger-Striped Leaf Frog de meest bijzondere was (Ime Jan correct me if i´m wrong). Deze kikker was onze gids in 20 jaar nog maar 5 keer tegengekomen en hij was helemaal enthousiast door deze kleurrijke kikker, en wij natuurlijk ook.
Na een nacht in onze kamer, waar we bezoek hadden van een vleermuis, een kikker en een paar vliegende kakkerlakken, lang leve onze klamboe, begonnen we de volgende dag met piranjavissen. Wendy was de eerste die beet had, een 'schattige' babypirana die zich had laten verleiden door een mooi mals stukje steak aan de hengel (zonde!!!), deze werd weer door onze gids teruggegooid omdat hij te klein was om op te eten. Even later had Wendy opnieuw beet en dit keer zat er een mooie grote volwassen pirana aan de haak die uitstekend geschikt was voor de lunch, mooie variatie op de rijst en bonen voor sommigen. Ik ving zelf ook nog een mooie grote pirana en met de hele groep hadden we in totaal 10 gevangen voor de lunch. Die middag gingen we na het eten floaten over de rivier. Floaten houdt in dat je in een grote binnenband (tube) jezelf laat afglijden door de stroming over de rivier. Onderweg kregen we bezoek van enkele kaaimannen, die ons gelukkig niet al te interessant vonden, en een capibari die het erg leuk vond om tegen onze tubes aan te drukken en geaaid te worden. Na een uur floaten kwamen we bij onze Pousada aan waar we na de laatste rijst en bonenlunch door een busje naar Bonito werden gebracht.
Bonito ligt op de rand van de Pantanal en is een mooie plaats om te gaan snorkelen. Helaas was het weer niet al te best en zijn we daar niet aan toegekomen. Wel hadden we een goed hostal met een warme douche die na de Pantanal erg welkom was. Ook raakten we hier bekend met het fenomeen self-service restaurant hetgeen inhoud dat je voor een x-bedrag zoveel mag opscheppen als je wilt, ja we worden ook hier in Brazilie er niet slanker op. Na twee dagen Bonito werd het weer tijd om de Pantanal vaarwel te zeggen en na een busrit van 33 uur met een kleine tussenstop in Sao Paulo kwamen we aan in Paraty, 250 kilometer onder Rio de Janeiro. De komende dagen is het zon, zee en strand!
Argentinie en Uruguay
Mendoza, Argentinie
Vanuit Santiago dachten we weer slim te zijn en de nachtbus naar Mendoza, Argentinie te nemen, maar omdat de grenspost van Chili/Argentinie erg rustig was kwamen we om vier uur ´s nachts op het station van Mendoza aan.
Hier was weinig te beleven en het werd ons afgeraden om op het station te blijven slapen totdat het licht werd, dus besloten we maar een taxi te nemen naar een hostal dat open was op dit tijdstip. Bij het hostal aangekomen bleek dat we geen tweepersoonskamer konden krijgen en voor het eerst deze reis moesten we in een dorm (grote slaapzaal met stapelbedden) gaan overnachten. Na een korte en niet al te beste nachtrust werden we wakkergemaakt door de overige hostalgasten die met hun ochtendrituelen bezig gingen. We besloten dit hostal dezelde dag nog te verlaten en op zoek te gaan naar een betere. We vonden een hostal, gerund door een vriendelijke Argentijnse familie, met een tweepersoonskamer inclusief eigen badkamer midden in het centrum voor zelfs minder geld dan het vorige hostal..
Mendoza is een kleine eeuw geleden getroffen door een aardbeving waardoor er erg weinig van de stad is overgebleven destijds. Het stadsbestuur had daarom besloten bij de wederopbouw grote brede straten en pleinen te maken zodat het bij een eventueel nieuwe aardbeving gemakkelijker zou zijn de mensen te evacueren. Hierdoor doet Mendoza mooi en westers aan zodat wij ons hier erg thuisvoelden en besloten er een paar dagen te blijven, bovendien hadden we een goed hostal met een heerlijk dakterras en schommelbank waar het erg goed vertoeven was.
De dagen in Mendoza hebben we doorgebracht met het fietsen door het stadspark, hetgeen geen makkelijke opgave was met een aanlopende rem op Wendy haar fiets en een map van het park waar geen moer van klopte, het bezoeken van een nabijgelegen waterpark met baden van 40 graden celsius en uitzicht op een gebergte waar we condors zagen vliegen en het eten van steaks en mensen kijken op de terrassen van dit mooie pitoreske stadje.
De laatste dag brachten we een bezoekje aan het dorpje Maipu, enkele kilometers van Mendoza, om daar een fietstocht te gaan doen door het wijngebied waar 70% van de Argentijnse wijn vandaan komt en bekend is van onder andere de wijnsoort Malbec. Na het huren van de fietsen, die dit keer wel goed waren zouden we eerst een hapje gaan eten om vervolgens enkele wijnboerderijen te gaan bezoeken. Dit liep echter anders. De eetgelegenheid die op het kaartje stond die we hadden gekregen bij de fietsverhuur bleek, in tegenstelling van wat wij dachten, geen eenvoudig landelijke bodega te zijn maar een soort vijfsterren restaurant waar zelfs Gordon Ramsey zeer over te spreken zou zijn en zijn vingers af zou likken bij alle heerlijke en mooi gepresenteerde gerechten. Een verscheidenheid van plaatselijke zeer exclusieve gerechten kwam de revue paseren en deed onze smaakpappilen versteld staan. Zelfs Bernlef likte zijn vingers af bij een huisgemaakt toastje met bospaddestoelencreme en verse zalm. Na ruim twee en een half uur uitgebreid te hebben getafeld begon het al tegen het einde van de middag te lopen en moesten we, zonder ook maar een wijnboerderij te hebben gezien, weer terug naar Mendoza om de bus richting Buenos Aires te halen die we die ochtend al hadden geboekt.
Buenos Aires, Argentinie
Na een veertien uur durende nachtbus vanuit Mendoza kwamen we aan in de hoofdstad van Argentinie, Buenos Aires. Met dertien miljoen inwoners verreweg de grootste stad die we tijdens onze reis hebben aangedaan, maar tegelijkertijd ook een van de mooiste, zoniet de mooiste. BA is een erg europees ogende stad die ons erg deed denken aan het ons o zo geliefde Parijs. Grote, imponerende gebouwen overal waar je kijkt en prachtige beelden, bruggen, pleinen en parken. Een stad waar je heel gemakkelijk verliefd op kan worden. Ons hostal lag in het pitoreske, enigzins Montmatre-achtige, gedeelte van de stad, San Telmo. Hier leven de artistiekelingen en kunstenaars brengen hier hun meesterwerken tot leven in een van de vele galerieen. Ook is dit gedeelte van BA de geboortegrond van de meest elegante en passionele dans ter wereld, de tango. Op zondag, de eerste volle dag voor ons BA, is er een enorme antiekmarkt waar de vele tangodansers en danseressen hun kunsten op straat vertonen, een schitterende ervaring om mee te maken. Voor het eerst deze reis hadden we een hostal met een gemeenschappelijke keuken hetgeen inhield dat we na zo´n tweeeneenhalve maand uit eten gaan eindelijk weer eens zelf konden gaan koken. Dit vonden we wel weer erg fijn en sloegen een mooie voorraad eten en drinken in die we ook weer in de volgende hostals kunnen gebruiken want in Argentinie en Uruguay hebben de meeste hostals een keuken. Op maandag zijn we als eerste naar het Nederlandse Consulaat geweest om Bernlef zijn nieuwe bankpas op te halen, sinds de gestolen portemonnee in Chili reizen we met maar een bankpasje en dat vonden we een beetje te link. Met dank aan Harmke en Sando lag dit pasje keurig klaar op het Consulaat en het in bezit hebben van twee pasjes gaf wel weer een veiliger gevoel. De rest van de dag zijn we in het rijke gedeelte van de stad geweest met als hoogtepunt de Recoleta Cemetery waar onder andere het graf van Evita staat. Het woord graf is eigenlijk een groot understatement want het heeft meer weg van een huis. De hele begraafplaats lijkt meer op een luxe dorp dan op een kerkhof. De overige dagen hebben we op ons gemak de rest van deze geweldige stad bekeken en gewinkeld in het bruisende centrum. We wilden ook nog graag naar een voetbalwedstrijd gaan maar helaas speelde Boca alleen uit-wedstrijden die week. Hopelijk kunnen we dit in Rio de Janeiro nog doen. Om van BA naar Uruguay te gaan kozen we er voor om de veerboot naar Colonia del Sacramento te nemen. Normaal gesproken heb je vanaf de boot een prachtig uitzicht over de stad maar omdat er die dat grote bosbranden waren die 70.000 hectare bos in rook deden opgaan, was het zicht die dag erg troebel en kon je de stad niet meer goed zien.
Colonia del Sacramento, Uruguay
Onze eerste ontmoeting met Uruguay was nogal wazig, door de bosbranden rond Buenos Aires was zelfs de kust van Uruguay in rook gehuld. Vanaf onze veerboot zagen we plotseling de haven van het pitoreske stadje Colonia del Sacramento opdoemen, nogal een verschil met de rijke skyline van Buenos Aires. In 1680 hebben de Portugezen Colonia gesticht om goederen over de Rio del Plata naar BA te kunnen vervoeren maar een kleine eeuw later kwam Colonia in handen van de Spanjaarden, wij Europeanen zijn nu eenmaal goed in ruzie maken en veroveren. Vandaag de dag is Colonia een oase van rust en menig stedeling komt hiervan en van de normaal gesproken schone lucht genieten. Wij hebben deze rust ruw verstoord door een buggy te gaan huren, een kleine kart met een pittig motortje die op zijn top ongeveer de 50 kilometer per uur haalt (met een luid kabaal). Hoewel Bernlef niet meer helemaal in bezit is van een rijbewijs hebben we het risico toch maar genomen en het was heerlijk om weer eens lekker te crossen, alhoewel de voorrangsregels in Zuid-Amerika toch wat vaag blijven.
Montevideo, Uruguay
Wie denkt dat Montevideo een saaie stad is die heeft gelijk en kan op zijn intuitie vertrouwen. Na BA is het natuurlijk ook niet eenvoudig voor een stad om indruk op ons te maken! Net als in Argentinie zijn de mensen in Uruguay erg aardig, mensen bieden spontaan en belangeloos hulp aan en Wendy is door een vrouw van middelbare leeftijd drie keer gezoend en omhelst toen ze vertelde dat ze in Nederland docente was geweest. Tijdens ons korte bezoek in Montevideo hebben we het mausoleum van Artigas bezocht welke onder het Plaza Indepencia is gevestigd. De volksheld Artigas ondernam twee eeuwen geleden een poging om de Spanjaarden te verjagen. Dit mislukte en Artigas werd naar Paraguay verbannen maar hij wist een achterban te formeren die er later voor zou zorgen dat Uruguay een zelfstandig land zou worden, een buffer tussen grootmachten Argentinie en Brazilie. In dit mausoleum staat de urn van Artigas die continu wordt bewaakt door twee, op hun benen wankelend van de slaap, bewapende mannen. Opvallend is dat dit kleine Zuid-Amerikaanse landje zoveel duurder is dan haar buurlanden dus we wilden niet teveel geld en tijd hier verspelen en al snel namen we de bus naar het noorden, via grensplaats Salto, waar we sliepen in het oudste hotel van het land, naar Concordia in Argentinie. Bij deze grensovergang duizelde het de douanebeambtes kennelijk even voor de ogen bij het zien van zo´n mooie foto want Bernlef kreeg plots twee verkeerde stempels in zijn paspoort. Vanaf Chili zijn we eigenlijk alleen maar in steden geweest en het begint aardig te kriebelen om de wijde natuur in te trekken en om wat wildlife te ontdekken, de komende dagen zullen we naar Paraguay en naar de Iguazu-watervallen gaan en hebben besloten om een andere (goedkopere) vorm van overnachten te kiezen, we hebben namelijk een tent gekocht. Femke wat zul je trots op ons zijn!
Bolivia en Chili
Bolivia
Copacobana - niet het bekende strand -
Gelukkig duurde de staking in Puno maar kort en konden we de volgende dag onze reis voortzetten richting Bolivia. Een busrit over de Andes en langs het Titicacameer bracht ons na 5 uur bij de grens waar we vele ´´oude bekenden´´ tegenkwamen die we op onze reis hadden ontmoet. Vervolgens gingen we met een volgepropte kippenbus verder naar onze eindbestemming Copacobana. Copacobana is een gezellig klein stadje net over de grens van Peru gelegen aan het Titicacameer. Al gauw werden we blij verrast door de ontzettend lage prijzen in Bolivia. Vergeleken bij Peru, wat ook niet erg duur was, is Bolivia bijna nog 2 keer zo goedkoop. Die middag na het inchecken hebben we een boottocht geboekt naar het zuidelijke deel van Isla del Sol, hetgeen niet de meest slimme optie was maar daarover later meer. Na een heerlijke maaltijd, pepersteak voor 1 euro 50, zijn we samen met een flesje wodka richting hostal gegaan om daar op onze aankomst in Bolivia te proosten.
Isla del Sol - hiken, hiken en nog eens hiken -
Na het beste ontbijt van de vakantie, pannenkoeken, koffie, jus d´orange, yoghurt, musli, gebakken ei met brood en vers fruit (dit zal bij de prijs van het hostal inbegrepen, 12 euro voor 2 personen), gingen we naar de haven om de boot naar Isla del Sol te nemen. Al snel viel het ons op dat er op onze boot veel minder mensen zaten dan op de boot naar het noordelijke gedeelte van het eiland (twaalf op onze boot en zo´n honderd op de andere), hetgeen we toch wel een beetje vreemd vonden. Na een tocht over het Titicacameer, wat altijd leuk blijft, varen op 4000 meter boven zeeniveau, kwamen we aan op Isla del Sol, het eiland van de zon. Hier moesten we eerst een enorm lange Incatrap opklimmen met al onze bagage en na drie stops, veel zweet en buiten adem kwamen we eidelijk boven aan bij ons hostal.
Na te zijn bijgekomen hebben we de rest van de dag heerlijk gewandeld en geprobeerd het noordelijke deel van het eiland te bereiken waar het meest te beleven valt zoals Incaruines en dergelijke. Helaas lukte dat niet en moesten we enkele kilometers hiervoor de conclusie trekken dat we toch beter de boot naar het noorden hadden kunnen nemen. Toch was het heerlijk om hier te wandelen en van het uitzicht te genieten. Moe maar voldaan kwamen we weer bij ons hostal aan en lagen we die avond snel onder de wol.
De volgende ochtend zijn we vroeg opgestaan en konden we, na die elendige trap naar beneden te hebben genomen wat aanzienlijk makkelijker was, met enkele locals meevaren terug naar Copacobana. Hier aangekomen zijn we, na een pannenkoekontbijt, direct in de bus naar La Paz gestapt die makkelijk te vinden was door de chauffeurs die met de kreet LAPAPPERDEPAPPERDEPAZ of iets dergelijks aangaven dat het de bus naar La Paz betrof. Na enige tijd gereden te hebben moesten we uitstappen en ging de bus zonder ons verder op een boot over een stuk Titicacameer (zie foto). Wij, de pasagiers, moesten op een kleinere boot naar dezelfde overkant om ons te herenigen met de bus. De rest van de rit naar La Paz ging via een weg waar vele fietsers reden en vele kruizen langs de weg stonden hetgeen ons het gevoel gaf dat fietsen hier niet geheel zonder risico´s is.
La Paz - shop till´ you drop -
Op 3600 meter hoogte ligt La Paz wat door velen onterecht als hoofdstad van Bolivia wordt beschouwd. We kwamen de stad binnen via voorstad El Alto, een smoezelig stuk industrie, maar na een half uurtje rijden werd ons wachten beloond; een prachtig uitzicht over de stad met de indrukwekkende berg Illamani van 6200 meter op de achtergrond. We namen een taxi naar het hostal waar Ysbran (Bernlef zijn broer) een maand eerder had gelogeerd en checkten voor de grap even het gastenboek en ja hoor, daar stond `ie: Y. Adema, 32 jr, IT´er en single (dus dames die interesse hebben...;). We hadden van andere toeristen al gehoord dat La Paz de plek bij uitstek is om souveniers in te slaan vanwege het aanbod en de prijs. We hebben ons op de markten vergaapt aan alle spullen die worden verkocht, CD's (1,50 euro) Ray Ban zonnebrillen (4 euro, echt nep), lamafoetussen (worden gebruikt om onder de grond van nieuw te bouwen huizen te begraven, dit brengt geluk), San Pedro cactussen (met hun hallucinerende werking), complete Tefal pannensets en alles gewoon op straat terwijl toeristen en locals tussen de kraampjes en auto´s door zigzaggen. Elke vierkante meter oppervlakte van de straat wordt benut en sommige kraampjes staan boven een semi-open riool. Vanwege de enorme rioollucht heeft Wendy La Paz tot La Piz omgedoopt, deze penetrante lucht zorgt er wel loor dat je niet te lang op de markt blijft hangen. Na twee dagen shoppen hadden we wel genoeg souvenirs die we onmogelijk nog twee maanden mee kunnen slepen in onze backpacks dus hebben we het naar Nederland verscheept. ‘s Avonds was er nog een enorme militaire parade, op 23 maart wordt de oorlog met met Chili (de slag om de Pacific oftewel de Pacific War) herdacht, tijdens deze oorlog is Bolivia een groot stuk grondgebied aan de Chilenen verloren. Na drie dagen La Paz vonden we het wel weer tijd om verder te trekken, qua reizen zijn we gelukkig uit hetzelfde hout gesneden en we vinden het fijn om niet te lang op dezelfde plaats te blijven. We waren ‘s ochtends vroeg opgestaan om een bus naar het zuiden te nemen, naar de plaats Oruro, een tussenstop tussen La Paz en Potosi waar we een mijntoer wilden doen. We stonden bij de receptie om uit te checken en om onze schone was op te halen toen bleek dat onze zak met was spoorloos was verdwenen. Omdat het paaszondag was waren er alleen twee pukkelige jongetjes van zestien die het hostal ´runden' en natuurlijk wisten ze zich geen raad met de situatie. We hebben uren gewacht todat onze was eindelijk boven water was wat echt niet zonder slag of stoot ging. De jongetjes wilden veel liever televisie kijken en een wasje meer of minder voor twee gringo´s leek ze weinig te interesseren. Na de manager bij zijn paasontbijt te hebben gestoord hadden we toch onze was terug en konden we verder reizen naar Oruro, een stad waaraan ik weinig woorden wil besteden omdat het zonder meer de saaiste plek is die ik ooit heb gezien en omdat bijna alles dicht was in verband met paaszondag werd deze stad er ook niet spannender op.
Potosi - de mijnwerkersstad -
Na een ritje van acht uur kwamen we aan in de hoogste stad ter wereld, Potosi. Ooit was Potosi een welvarende stad vanwege het zilver en de belangrijke mineralen die er uit de mijnen gewonnen wordt. Vandaag de dag is er van deze welvaart weinig meer over, het geld dat met het mijnwerk wordt verdiend komt blijkbaar niet in de handen van de plaatselijke bevolking. Alleen een aantal koloniale gebouwen in het centrum van de stad doen je denken aan de lang vergane glorie. We boekten een mijntoer en met een groep van vijfentwintig andere toeristen werden we voorbereid op onze trip. We kregen mijnwerkerskleding aan en er werd verteld hoe de mijnwerkers leven. Kinderen mogen officieel niet in de mijnen werken maar omdat er geen controle op is gebeurd dit toch. Een jongetje dat op zijn tiende begint te werken in de mijn haalt door de barre arbeidsomstandigheden vaak zijn dertigste verjaardag niet. Gek genoeg werken de mijnwerkers niet voor een bedrijf maar zijn het allemaal zelfstandigen die hun waren aan een tussenhandelaar verkopen. Misschien dat hierdoor de arbeidsomstandigheden niet verbeteren omdat er niet of nauwelijks collectief actie wordt gevoerd. De mijnwerkers vrolijken hun dagen op door veel coca te kauwen en bijna pure alcohol (96%) te drinken. Door de algehele lamheid gebeuren er weer veel ongelukken waardoor het leven in en rond de mijn nog tragischer wordt. Een beetje schuldig voelde ik me wel toen we onze meegebrachte cadeautjes aan de mijnwerkers gaven: coca, dynamiet en alcohol. Alsof je een slechte traditie in stand aan het houden bent. In kleine groepjes werden we de mijn ingeloodst, kruipend door de lage en smalle gangetjes waar onze 1,80 en 1,85 meter lengte een nadeel is omdat we constant met ons hoofd tegen de stutbalken en steen aan beukten. We kregen het letterlijk en figuurlijk benauwd in deze mijn en hoe dieper we afdaalden hoe warmer het werd onder onze synthetische mijnwerkerspakjes. Na ongeveer een half uur konden we amper meer ademhalen en hebben we happend naar adem verzocht om ons naar een uitgang te brengen. Ik ben nog nooit zo blij geweest met het zien van daglicht en, mede door de hoogte, duurde het erg lang voordat we weer een beetje op adem waren gekomen. Voor ons was dit best een angstige ervaring terwijl we niet heel erg claustrofobisch zijn aangelegd. Aan de ene kant heb ik respect voor de mijnwerkers die zes dagen per week acht uur per dag in een mijn aan het werk zijn maar aan de andere kant is het onbegrijpelijk dat ze anno 2008 nog op dezelfde manier (lees: onder erbarmelijke omstandigheden) hun werk moeten doen. Toen de andere toeristen de mijn uitkwamen (zij hebben de toer wel afgemaakt, de bikkels) hebben we nog dynamiet afgestoken. Dit hadden we meegebracht uit Potosi, waar iedereen op elke straathoek dynamiet kan kopen, en nadat onze gids in een handomdraai de voorbereidingen had getroffen was het wachten op een enorme knal. Met stof in onze longen zijn we teruggegaan naar het stadje Potosi waar we voor de volgende dag een buskaart kochten richting Tupiza, het wilde westen in het zuiden van Bolivia.
Tupiza - het wilde westen -_
Na een busrit van acht uur vanuit Oruro kwamen we aan in Tupiza. Tupiza is het wilde westen van Bolivia met legendarische figuren als de Sundance kid en Butch Cassedy die deze omgeving in vroegere tijden onveilig maakten. Het droge stadje wordt omgeven door prachtige natuur en vele schitterende canyons. Bij ons hostal aangesloten tourbureau ¨Tupiza Tours¨, ik beveel het iedereen aan die deze kant opgaat, boekten we een paardrijtour door de omgeving en de jeeptour naar de Salar de Uyuni voor de komende dagen. De stad zelf is niet zo bijzonder dus hebben we, nadat ik me maar eens had geschoren na 2 maanden hetgeen ruim een uur in beslag nam, lekker gerelaxed bij het zwembad van ons hostal. De volgende dag, na lekker te hebben uitgeslapen, zijn we wezen paardrijden door het wilde westen. Door de ruige canyon- en cactusomgeving voelden we ons best een beetje cowboy en girl zonder dat we ooit, op een tochtje op Vlieland na, op een paard hadden gezeten. Na drie uur paardrijden in draf en galop hadden we wel een beetje een houten kont gekregen maar dat namen we zeer voor lief.
Die avond hebben we ons klaargemaakt voor de 4-daagse jeeptour naar Salar de Uyuni, hetgeen weer een van de hoogtepunten van onze reis zou worden.
Jeeptour Salar de Uyuni - een rit door een schilderij van Salvador Dali -
Na alles te hebben ingepakt maakten we ons op voor de jeeptour. Onze medepassagiers waren Adi en Luc een engels/frans stelletje. Met deze twee mannen zouden we de komende dagen doorbrengen en een kamer delen. Ze waren beide erg relaxed en hadden net een lange reis achter de boeg vanuit Buenos Aires.
De eerste dag reden we van Tupiza naar San Antonio de Lipez, onderweg stopten we enkele keren om het uitzicht over de canyon te bewonderen en om enkele dorpjes te bezoeken die, omdat de mannen in de mijnen werken en de vrouwen op het land de lama´s hoeden, worden bewoond door uitsluitend kinderen en bejaarden die wat geld probeerden te verdienen door te poseren voor touristen. Na een uitstekende lunch, die werd bereid door onze meereizende kokkin Marcella, op het platteland omringt door vele lama´s reden we verder en kwamen na enkele korte stops aan in het eveneens door kinderen bewoonde plaatsje San Antonio de Lipez waar het snel donker en erg koud werd.
Onze chaufeur (super)Mario wilde de volgende dag om 4 uur ´s ochtens vertrekken om overal als eerste aan te komen en zo in alle rust te kunnen genieten van al het moois dat deze omgeving te bieden heeft. Na een korte nachtrust in een heel basis hostal zonder electriciteit en warm water reden we in alle vroegte richting een spookstad waar niemand meer woonde omdat de kou hier heel slecht was voor de gezondheid van vooral kindenen en bejaarden. Omdat we hier in het pikkedonker aankwamen was het gevoel van de spookstad nog intenser.
Hierna reden we door naar de warm water bronnen bij Rio Amargo, waar we relaxed met zijn vieren hebben gebadderd in water van zo´n 35 graden. Na een wederom heerlijke lunch, Marcella is echt een keukenprinces die met heel weinig middelen een heerlijke maaltijd kon bereiden, gingen we verder en kwamen we aan bij Laguna Verde, een turquoise kleurig meer naast een enorme vulkaan. De laguna dankt zijn kleur aan de vele mineralen die het bevat, zoals magnesium en arsenicum. De rit ging verder en al gauw kwamen we langs een landschap met de naam Salvador Dali, een surrealistisch rotslandschap met vele rotsformaties. Hierna reden we verder naar een vulkaanlandschap waar vele kraters waren en de grond onder onze voeten kookte en wegsmolt. Vele borrelende modder- en lavapoelen en stoom uit de kraters maakten dit tot een griezelig leuke ervaring waar we erg van hebben genoten.
Na wederom in een heel basis hostal te hebben gebivakkeerd vervolgden we de volgende dag onze jeeptour en kwamen we zoals altijd weer als eerste aan bij de volgende stop: de Laguna Colorado, een roodkleurig meer dat bewoond wordt door vele flamingo´s. Na een rondje om het meer waar we vele foto´s en videomateriaal hebben geschoten gingen we weer verder. Na vele andere, door nog meer flamingo´s bewoonde laguna´s kwamen we bij een andere rotsformatie aan waar een van de rotsen de vorm van een boom had met op de achtergrond een vulkaan met vele prachtige kleuren.
We reden verder richting ons laatste hostal van deze tour, Hotel del Sal, een ckompleet van zoutblokken uit de Salar de Uyuni gemaakt hotel waar zelfs de bedden van zout waren (de kussens gelukkig niet). Na een soort van kleine bonte avond met muziek en drank zochten we ons ¨zoutbed¨ op en maakten ons op voor de laatste etappe van onze reis: Salar de Uyuni., de zoutwoestijn.
We reden wederom om 4 uur ´s ochtens weg om de schitterende zonsopkomst op een van de eilanden ( vroeger was de Salar de Uyuni nog een groot meer ) te gaan bewonderen. Door de schittering van de geheel witte zoutvlakte was dit een prachtige maar oogverblindende ervaring. Ook kwamen we op dit eiland enorme cactussen tegen van 12 meter hoogte en 1200 jaar oud.
Na een ontbijt op dit eiland gingen we weer op weg en stopten we midden op de zoutvlakte waar Mario zijn verborgen talenten als fotograaf bewees en we hele leuke en creatieve foto´s hebben gemaakt. Na nog een korte stop om te zien hoe de zoutwinning in zijn werk gaat, men maakt van het uitgehakte zout handmatig piramidevormige stapeltjes omdat de regen hier minder vat op heeft om het vervolgens in grote vrachtauto´s weg te voeren, kwamen we aan in Uyuni en zat onze jeeptour erop. Het was een fantastische belevenis, echt een aanrader voor iedereen die van plan is naar Bolivia te gaan.
Omdat Uyuni niet een hele spannende stad is besloten we die dag meteen te vertrekken richting Chili. We reden wederom in een jeep samen met een jong stelletje en een hele rustige baby richting de grens, en na nog een twijfelachtig hostal te hebben genomen in Villa Mar gingen we de volgende dag de grens over naar Chili en op naar de Pasific Ocean.
Chili - bestolen!-
Zodra we de grens van Bolivia naar Chili overgingen was het contrast meteen zichtbaar; goed geasfalteerde wegen, borden langs de weg en betere bussen. Chili is een stuk moderner in vergelijking tot Ecuador, Peru en Bolivia. Bij de grens moesten we onze tassen laten controleren op aanwezigheid van vers fruit, zaden, plantsoorten, diersoorten en ander verboden in te voeren producten en hoewel de buschauffeur het duidelijk had gezegd had Wendy per ongeluk toch nog een appel in haar tas laten zitten. Gelukkig was een verontschuldigende blik voldoende om de officier te doen besluiten geen boete op te leggen. Via San Pedro de Atacama reden we naar kustplaats Antofagasta om de Pacific Ocean weer te zien. Het westerse Antofagasta is een stad vergelijkbaar met een stad in Europa, we zijn naar een shoppingmall geweest waar Bernlef zich tegoed deed aan MC Donalds en Wendy de Meiling uitvond, een buffetchinees met een MC Donalds-achtige formule. Na twee dagen Antofagasta wilden we doorreizen naar Vina del Mar, een kustplaats om lekker een paar dagen aan het strand te kunnen chillen. Na uren tevergeefs op het busstation te hebben gewacht op onze bus bleek dat deze in verband met moterpech uitviel. Gelukkig konden we onze tickets omboeken naar Santiago, geen strand dus maar een bezoekje aan de hoofdstad, we zijn flexibel ingestelde mensen dus dit vonden we geen probleem. Na weer uren wachten op een stenen trapje op het bomvolle busstation stapten we tegen middernacht in een comfortabele bus naar Santiago, een reis van achttien uur. We waren nog maar een uurtje weg uit Antofagasta toen Bernlef in zijn tas keek en erachter kwam dat zijn portemonnee was gestolen. We hebben de tas drie keer overhoop gehaald maar geen portemonnee te bekennen. Straaltjes zweet biggelden over Bernlef´s voorhoofd want de schade was aanzienlijk; twee bankpassen, Bernlef zijn rijbewijs (waar hij elf jaar voor heeft moeten zwoegen en die hij twee weken voor vertrek van onze reis heeft gehaald) en Wendy haar creditcard. Omdat we door de Atacama-woestijn reden hadden we met onze telefoon geen bereik en konden we de bank niet bellen om de passen te blokkeren. Wat was dit balen zeg! We hadden wel ingecalculeerd dat zoiets ons natuurlijk kon overkomen maar als het dan ook echt gebeurd voel je je wel even genomen. We spraken met de steward van de bus af dat hij ons om 04:00 uur zou wekken omdat we dan weer in bewoond gebied zouden zijn. Zo gezegd zo gedaan en na een lange reis kwamen we aan in de hoofdstad Santiago. Allereerst een politiebureau opgezocht om een proces-verbaal op te laten maken want volgens mij heb je deze nodig voor de creditcard maatschappij als je kaart gestolen is. In de bus hadden we in ons beste spaans al een brief opgesteld met wat er was gebeurd en wat er was gestolen, dit zou ons veel tijd en miscommunicatie schelen hadden we bedacht en dit bleek inderdaad wel zo efficient. Na een uurtje was ons proces-verbaal getikt en ondertekend door de hoofdagent en konden we eindelijk op weg om een hostal in deze hoofdstad te vinden. We hadden nog even de hoop dat dit lopend zou lukken (als je portemonnee weg is wordt je weer Hollands zuinig) maar dit bleek niet te werken. We werden door twee kantooryuppen op sleeptouw genomen en na een rit met de metro kwamen we eindelijk bij een hostal waar we het (angst)zweet van onze lijfen konden douchen. Pas de volgende dagen konden we van de stad gaan genieten. Santiago is echt prachtig met haar brede wegen, koloniale gebouwen en groene parken. Op de patio van ons hostal ontmoetten we ´s avonds een Chileense bankbediende en volgens hem was de kans klein dat er geld van onze creditcard was gehaald. Je hebt bijna overal legitimatie nodig en bij een geldautomaat een pincode. Hierdoor smaakte de wodka-cola nog lekkerder die avond en kunnen we ons korte bezoek aan Chili toch nog positief afsluiten. De buskaarten voor Mendoza (Argentinie) zijn al geboekt; op naar het land van de steaks, gaucho's, wijn en Maradonna!
Titicacameer (Peru)
Na afscheid te hebben genomen van de nonnen in het klooster kwamen we, na een bustocht van zeven uur, aan in het bij het Titicacameer gelegen Puno. Al snel hadden we een hostal gevonden waar we een tripje voor de volgende dag konden regelen over het meer naar de drijvende rieten eilandjes (Uros) waar we graag heen wilden.
De dag er na zijn we wederom met de kippen van stok gegaan om de boot over het Titicacameer niet te missen. Om acht uur staken we van wal en kwamen we, na een introductiepraatje van onze gids om negen uur aan op een van de 'floating islands'. Deze eilanden zijn compleet gemaakt van riet en worden bewoond door de Uros, een oude volk dat van oudsher leeft van de visserij. Zij zijn het meer opgevlucht om te ontsnappen aan hun vijanden waaronder de Inca's. Zij leven hier al eeuwen op ongeveer vijfenveertig kleine eilandjes. Als er oneenigheid is dan zagen ze de eilanden gewoon doormidden. Tegenwoordig leven zij naast de visserij ook van het toerisme wat de charme hiervan enigzins verminderd. Toch was het enorm leuk om zo'n cultuur te zien en mee te maken. Na een tochtje in een van hun zelfgemaakte rieten boten zijn we verder gevaren naar het eiland Taquile wat drie uur varen was en midden op het Titicacameer ligt. Ook hier woont een volk dat weer met hele andere gewoontes en gebruiken leeft. Na een steile klim van een klein uurtje kwamen we aan in het dorp waar men voornamelijk van het maken van textiel leeft. Een geweldig uitzicht op de bergen van Peru en de besneeuwde toppen van Bolivia viel ons hier ten deel terwijl we hier zelf heerlijk in de zon konden zitten genieten van alles wat dit eiland te bieden had aan Inca en pre- Inca gebouwen en terassen waar men de benodigde gewassen verbouwd. De terugtocht naar het vaste land duurde ongeveer drie uur en we lagen heerlijk voor op het dek te zonnen.
Aangekomen in Puno kwamen we erachter dat er de volgende dag een staking zou plaatsvinden en dat we onze geplande doorreis naar Bolivia niet konden maken.
Cusco en Machu Picchu
Na een busrit van bijna vijftien uur kwamen we aan in Cusco, de Inca-hoofdstad van Peru. Na de verhalen van andere backpackers hadden we een beetje een schrikbeeld van deze stad gekregen door het massale toerisme. Maar zoals vaak wanneer je van het ergste uitgaat viel ons dit reuze mee, misschien ook omdat het nu niet het drukste seizoen was vanwege de regentijd hier. De omschakeling van het hete woestijnklimaat naar het veel koelere bergklimaat was wel groot en de korte broeken en bikini's werden ingeruild voor spijkerbroeken en truien. We checkten in in een hostal dat werd gerund door Dominicaanse nonnen dat naast een drukke school lag. We werden hartelijk begroet door de nonnetjes en we kregen bij aankomst een kopje verse Coca-thee tegen de hoogteziekte. We waren van plan om te voet Cusco te gaan ontdekken maar liepen al snel compleet de verkeerde kant op waardoor we genoodzaakt waren een taxi te nemen naar het Plaza de Armas, het middelpunt van elke zichzelf respecterende stad in Zuid Amerika. Hier aangekomen zijn we eerst een restaurant gaan opzoeken omdat de busrit ons behoorlijk had uitgehongerd. Bij een grillrestaurant kwamen we meer dan aan onze trekken. Ik ben bang dat we als twee tonnetjes weer terugkomen in Nederland met de hoeveelheden vlees en papas fritas (patat) die we hier verorberen. Vervolgens zijn we het centrum rondom de Plaza gaan bewandelen om een indruk te krijgen hoe deze stad in elkaar zit. Niet al te moeilijk, misschien dat de hoogteziekte ons in het begin parten speelde en al snel vonden we boekwinkels waar we onze uitgelezen nederlandse boeken konden ruilen en enkele winkels waar ze echte hollandse shag verkopen, ik was bijna door mijn meegebrachte voorraad heen. Ook zagen we de beroemde/beruchte cuy op het menu staan (geroosterde cavia is hier een delicatesse), een verslag hiervan komt later speciaal voor Paul over hoe dit hapje smaakt. Na wat informatie te hebben ingewonnen over de tocht naar Machu Picchu zijn we teruggegaan naar ons nonnenklooster.
De volgende dag zijn we vroeg uit ons bed gegaan om enkele Inca-ruines te gaan bekijken in de buurt van Cusco richting Pisac. Met de taxi zijn we naar de hoogstgelegen ruine gegaan. Van de eerste ruines stonden niet veel stenen meer, grotendeels dankzij onze grote vriend Pizarro, maar ze waren desalniettemin erg mooi om te bekijken mede dankzij het prachtige landschap waarin ze staan. Na de eerste twee ruines te hebben bekeken zijn we naar beneden gegaan, toch net wat anders dan een loopje over de zeedijk. Uiteindelijk, na de verkeerde afslag te hebben genomen en twee ruines te hebben gemist kwamen we aan bij de grootste en meest bekende ruine Sacsayhuamen (lees: sexy woman). Een groot en indrukwekkend complex van muren, stenen, trappen en binnenpleinen met ondergrondse enge (zowel nauw als best een beetje eng) tunnels. Vervolgens zijn we een bergje opgeklauterd om uit te komen bij de Christo Blanco maar vooral bij het mooiste uitzicht over de stad Cusco wat we ons konden voorstellen. Hier hebben we onder het genot van live Quechua muziek een uur van het uitzicht genoten hetgeen echt adembenemend was. Hierna zijn we met een te volle kippenbus terug naar Cusco gegaan om ons voor te bereiden op de volgende dag, Machu Picchu!
Vroeg uit veren om de zeven uur trein naar Machu Picchu te halen. De treinreis duurde zo'n drieeneenhalf uur, hetgeen snel voorbij ging door leuk internationaal gezelschap en wederom een spectaculair uitzicht op het gebergte en een naastgelegen kolkende rivier. In Agua Caliente aangekomen, de verplichte overstapplaats naar Machu Picchu, stapten we in een bus die ons bij onze rijkhalzend naar uitgekeken eindbestemming bracht. Hier kregen we een engelstalige gids die ons van alles over dit nieuwe wereldwonder vertelde. Het betoverende gevoel dat we bij deze oude en goed in tact gebleven Inca-stad kregen is met geen pen te beschrijven en dat ga ik dus ook niet doen. Ik verwijs iedereen naar de foto's en Wikipedia ( http://nl.wikipedia.org/wiki/Machu_Picchu ). Na twee uur door de gids te zijn rondgeleid hadden we nog twee uur voor ons zelf om rond te kijken. Jammer genoeg begon het na een uur te regenen waardoor we moesten schuilen in een van de weinige overdekte Inca-gebouwtjes, wat de pret niet kon drukken want het was een van de mooiste dagen hier sinds weken vanwege het regenseizoen. In Cusco te zijn teruggekomen hebben we nog uren nagepraat op ons balkon onder het genot van een flesje wodka en zijn daarna heerlijk in slaap gevallen.
Na lekker te hebben uitgeslapen zijn we de stad in gegaan op zoek naar wat warme kleren omdat het vanaf nu een stuk kouder gaat worden naarmate we hoger het Andes gebergte in gaan. Op verschillende markten zijn we gaan shoppen maar terwijl Wendy nog een warme baby-alpaca sjaal en sokken had gekocht, kwam ik niet verder dan de voetbalshirts van Ecuador, Peru en Bolivia. Ook kwamen we prachtige hangmatten tegen en omdat Wendy nog een cadeautje voor haar verjaardag van me tegoed had hebben we hier twee van gekocht waardoor onze backpacks redelijk overvol begonnen te raken.
Die middag hadden we met Ina afgesproken, een collega van Wendy, die momenteel een spaanse cursus volgt en vrijwilligerswerk doet in Cusco. Hier hebben we gezellig mee koffie gedronken en leuk mee gekletst totdat ze naar salsales moest en wij onze honger gingen stillen in een italiaans restaurant.
Nazca lijnen
Na het sandboarden, dat we voor geen goud hadden willen missen, zijn we doorgereden met de bus naar Nazca, een niet al te groot en overzichtelijk stadje. Hier aangekomen werden we meteen overvallen door allerlei mensen die ons 'de beste deal' konden bieden om een vlucht over de mysterieuze Nazca lijnen te boeken. 'No gracias' bleek niet veel te helpen dus was negeren de beste optie. Via de Lonely Planet, wat een prachtig boek is dat toch, hadden we al twee opties die goed te boek stonden. We kozen voor de goedkoopste van de twee en boekten een vlucht voor de volgende ochtend om acht uur omdat je dan de minste turbulentie en het beste zicht hebt.
De rest van de dag zijn we het stadje wezen bekijken wat niet heel bijzonder was en wat leuke souveniers voor thuis gekocht. Omdat we erg vroeg op moesten de volgende dag hebben we na een borrel en een spelletje mario party, wendy begint nu echt irritant goed te worden, ons nest opgezocht.
We stonden om acht uur nuchter klaar en een tourbusje haalde ons op om ons van het hostal naar het vliegveld te brengen.
Na het opstijgen bleek al snel dat van luchtziekte geen sprake was en konden we relaxed van het uitzicht op de omgeving maar vooral van de bizarre Nazca lijnen genieten. Er zijn theorien dat dit een heel apart soort oude kalender zou zijn maar niemand weet dit echt zeker. Zelf ben ik ervan overtuigd, hoewel Wendy me recht in mijn gezicht uitlachte, dat dit beelden zijn van een sjamaan die, na iets te veel hallucinerende cactus te hebben genuttigd, dit in zijn dromen heeft gezien en als iets goddelijks heeft beschouwd en ze daarna heeft opgetekend en heeft laten namaken door mensen die toen leefden in de Nazca periode.
Hoe het ook zij, de grootte van deze lijnen en de vormen die ze hebben heeft iets heel mysterisch. We zijn over de meest indrukwekkende en dichtsbijzijnde lijnen gevlogen en waren allebei sprakeloos.
Na vijfendertig minuten landen we weer op het vliegveld en zijn we met een taxi naar de aquaducten gegaan waar de mensen uit de Nazca periode een indukwekkend stukje watermanagement hebben gebouwd waar onze kroonprins nog een puntje aan kan zuigen. Deze al eeuwenoude waterbronnen en waterwegen worden namelijk nog steeds gebruikt om de stad Nazca van water te voorzien. Het water uit deze bronnen was zo puur dat we er gerust uit konden drinken, in tegenstelling tot het water wat in Peru uit de kraan komt, en dat hebben we dus ook gedaan. Heerlijk puur water uit de bergen dat in de woestijnstad, waar het nooit regent, direct uit de bron gedronken kan worden is wel iets bijzonders.
Na deze uitstapjes zijn we de rest van de dag naar het zwembad gegaan van een veel te luxe hotel om de tijd te doden om die avond om 8 uur de nachtbus naar Cusco te pakken.
Sandboarden in de woestijn bij Ica
Na een heerlijk continental breakfast te hebben gegeten, ja Alex we denken vaak aan jou hier, vooral 's ochtends, was het de bedoeling dat we in Pisco de bus naar Nasca zouden nemen, maar zoals het hoort met plannen maken worden deze wel eens herzien. In de bus lazen we namelijk dat er bij Ica een mooie oase lag midden in de woestijn. Dus i.p.v. over te stappen in Ica naar Nasca hebben we een taxi genomen naar Huacachino.
Bij het inchecken werden we enthousiast gemaakt om te gaan sandboarden en, hoewel vooral Wendy dit eerst niet heel erg zag zitten, hebben we toch besloten dit die middag te gaan doen.
Omdat het sandboarden pas om half vijf zou beginnen, hadden we eerst nog even de tijd om te genieten van de prachtige oase, een meer van bergwater omringt door palmbomen midden in de woestijn, echt heel schitterend. Daarna gingen we ons klaarmaken voor het sandboarden. We werden door een monster van een buggie bij het hostal opgehaald om eerst door de woestijn te racen. Dit was al meer dan de moeite waard. De buggie scheurde zandbergen op en met een gigantische snelheid storten we ons naar beneden. Serieus een rollercoaster is er niks bij en de dames gilden harder dan in space mountain. Hierna reden we naar een oefenheuvel om te oefenen met sandboarden. Korte uitleg: Men neme een stuk gepolijst hout in de vorm van een snowboard maar dan kleiner, die bind je met twee klittebandsluitingen om je voeten en je stort je als een doorgedraaide kamikazepiloot van een enorme berg zand af.
Gelukkig is zand vrij zacht en val je niet al te hard. Na de tweede berg begon het aardig te lukken vooral als je een board had wat aan je voeten bleef zitten.
Na een berg of vijf, ze werden wel steeds steiler maar wij gelukkig ook beter, zijn we de zondsondergang in de woestijn gaan bekijken. Erg mooi plaatje. Daarna in de buggie nog een achtbaanrit in het donker, die daardoor nog meer op space mountain leek, gemaakt en toen werden we , terwijl het zand in elke broekzak en elke holte van ons lichaam zich had genesteld, weer afgezet bij ons hotel.